Hoog boven de stad, met een mooi uitzicht op de ronde Lutherse kerk woont Nina Meilof nu al 23 jaar met partner en kinderen op de bovenste verdieping van het grote pand. Het zonlicht komt van verschillende kanten naar binnen. De ingang bevindt zich aan de stille Roomolenstraat. Ruim en breed zijn daar de gangen. Via trappen en dwarsgangen beland ik in het trappenhuis van het pand aan het Singel. Overal zijn deuren en wonen mensen.

Nina is een echte Amsterdamse. Ze groeide op in Noord en woonde op verschillende plekken in de stad voordat ze in deze woongroep in de oude confectiefabriek belandde. Er staat een gitaar in de hoek, er ligt bladmuziek op de bank en de viool van Nina. ‘”Dat is een hobby,” zegt ze, “de gitaar is van mijn dochter, zij speelt intensief jazz. Ik hou het bij klassieke muziek. Ooit ben ik begonnen met blokfluit en daarna heb ik altijd viool gespeeld, in veel verschillende ensembles. Nu dus in de muziekgroep van het Stadsdorp, dat doe ik met heel veel plezier.’

Ze heeft het nog altijd druk, werkt nu voornamelijk als docent. Ze geeft Nederlandse les aan buitenlanders die de taal goed willen leren. Lang werkte ze als multimediamaker, in het vroege begin van het internettijdperk. Ze was toen nauw betrokken bij De Digitale Stad, een van de eerste mogelijkheden voor niet-professionals om het internet te verkennen. Later heeft ze meegewerkt aan het opzetten van de websites van vara en vpro en diverse nieuwemedia-producties. Ze stopte met dit werk toen Facebook en andere commerciële bedrijven te veel macht kregen en zich weinig gelegen lieten aan de privacy van de gebruikers. 

Nina heeft veel onderzoek gedaan naar de boeiende geschiedenis van het pand. De oorlogstijd was roerig. Ze ontdekte dat in de kelder goederen en machines opgeslagen lagen van confectiebedrijfjes die hadden moeten stoppen. Nog steeds is niet alles duidelijk, met name niet wat er in de kraaktijd precies gebeurde. Ze wil de betrokkenen graag interviewen. “Misschien komt er wel een boekje van.”

Het pand aan het Singel is in de vroege jaren twintig gebouwd door architect Adriaan Moen met duidelijke kenmerken van de Amsterdamse School. Tot de jaren zestig heeft het gefungeerd als confectiebedrijf. Daarna kwam de Rijkspostspaarbank erin die het goed kon gebruiken omdat er zulke stevige vloeren in waren gelegd zodat er -toen nog- zware computers konden worden gebruikt. Zoals veel panden in de buurt kwam het in de jaren zeventig leeg te staan en in 1976 werd het gekraakt. De grote lege ruimtes waren helemaal niet geschikt om te bewonen, maar de groep maakte er het beste van en wist na veel gedoe in 1987 een legale status te verkrijgen. Al voor die tijd investeerden ze zelf en maakten ze er geschikte woonruimtes van.

Vanaf het begin was er een heus buurtcentrum.
Er ontstond een formele woongroep die nu een hechte club is van bewoners. De groep bestaat uit twintig volwassenen en tien kinderen, onder hen zijn verschillende kunstenaars en zelfstandige ondernemers. Er is een formele vereniging met de fraaie naam ‘Hoeksteen van de Samenleving’. “We hebben het al die jaren kunnen volhouden omdat we goed konden organiseren. We overleggen veel en gaan ervan uit dat je niet alleen voor jezelf de zaken goed regelt maar ook voor anderen. Niet alleen halen maar ook brengen. Er zijn kleine werkgroepen voor zaken als het groen rond het huis, de verduurzaming van het pand. De ‘wensgroep’ inventariseerde de wensen voor de toekomst.” 

De bewoners hebben altijd gestreefd naar een flexibele opzet. Er is geen splitsingsakte waarin zaken al te rigide zijn vastgelegd. Jarenlang was het mogelijk om wat op te schuiven, muren te verplaatsen, ruimtes groter of juist kleiner maken. Natuurlijk is het karakter van de groep in de loop der jaren veranderd en gaat alles wat minder geïmproviseerd. 

Er was veel gedoe met de gemeente over de erfpacht. De vereniging is wel eigenaar maar met zekere ‘beperkingen’. Gemeentelijke regels pasten niet altijd. De gemeente wilde er in de jaren zeventig ‘hat-eenheden’ van maken, voor ieder een afgepaste eenheid met douche en wc. “Wij wilden best de douche en de wc delen. De gemeente ging uiteindelijk akkoord, bestempelde het gebouw als een ‘regelluw’ gebied.”

Twintig jaar geleden, toen Nina net haar eerste kind kreeg, werd de Roomolenstraat afgesloten voor het autoverkeer. Na een juridische strijd met name met de bewoners van de Langestraat kwamen er paaltjes. Kinderen kunnen nu op straat spelen. Een keer per jaar is er een straatdiner, wat leidt tot veel contact met de mensen uit de buurt.

“Wat ik aantrekkelijk vind van deze buurt is de diversiteit. De Langestraat kende vroeger veel verwaarloosde huizen waar studenten woonden. De dwarsstraten hadden een ander karakter dan de toch wat deftige grachten. Dat merk je nog altijd.” 

“Nee”, zegt Nina, “ik heb geen last van de toenemende stroom toeristen. Ik zit hier hoog en droog, vol verbazing te kijken naar de rij voor een bezoekje aan de poezenboot. Ik houd van de stad, daar hoort de drukte gewoon bij. Amsterdam is nauwelijks een wereldstad, op heel veel plekken is het nog altijd heel rustig.” 
Als ze toch behoefte heeft aan rust en ruimte, pakt ze de fiets en gaat ze naar hun volkstuin, in de buurt van het Westerpark.

(verhalen over De Hoeksteen? Laat het Nina weten, contact@ninameilof.nl)