Het boek geeft een prachtig , bijna lyrisch beschreven beeld over vioolbouw rond 1700, over de lieden die ze bouwden, de plekken waar ze gebouwd werden en de materialen waarvan de viool is gebouwd.
De steden waar de beroemde vioolbouwers werkten en woonden, zoals Stradivarius in Cremona, worden zo beschreven dat je het gevoel hebt er rond te lopen.
Daarnaast is het boek een relaas over de passie van de auteur met de viool en de muziek en zijn worsteling met het leren vioolspelen. Uiteindelijk heeft hij gekozen voor wat hij het beste kan: Er over schrijven vanuit een historisch en filosofisch perspectief.
Het boek werd in de bespreking zeer positief gewaardeerd, met hier en daar een opmerking over de vertaling (uit het Duits) en de lijn van het verhaal dat door de veelheid aan onderwerpen wel eens wat moeilijk te volgen is. Het lezen van dit boek vraagt derhalve nogal wat concentratie. Geen boek om in de trein te lezen, maar wel het verlangen geeft om daarin te stappen en ook een Italiaanse reis te maken.