Leeskring IV las De pelikaan van Martin Melchior Driessen. Hij schreef een prachtige roman. Toch kreeg dit boek weinig aandacht in de media. Driessen had met zijn bundel Rivieren in 1916 al de ECI literatuurprijs gewonnen, dat beschouwden de media voorlopig wel voldoende eer voor deze vrijwel onbekende schrijver die kennelijk niet graag aanschuift bij de bekende praatprogramma’s.


Toch is De pelikaan een klein meesterwerk. Een spel rond twee hoofdfiguren. De grote, onhandige Andrej Rubinic en de overijverige Josip Tudjman die elkaar op een ingewikkelde manier in de tang houden. Het verhaal, gecomponeerd als een klassieke Griekse tragedie in vijf hoofdstukken, speelt zich af in een klein Kroatisch stadje aan het eind van de jaren tachtig als het einde van Joegoslavië als land nadert en een oorlog dreigt. Het draagt de ondertitel ‘komedie’, maar dit moeten we zien als ironie. Er staan absurdistische beschrijvingen in het boek, veel personages hebben absurdistische trekjes, maar in feite gaat het om een drama.

Driessen sluit zijn af met een slothoofdstuk dat zich veel later afspeelt. Met een lange flash back die volgens ons de kern van de roman goed weergeeft. De levens van mensen zijn op veel verschillende manieren met de levens van anderen vervlochten. We zijn afhankelijk van elkaar, zoals het spoor van het treintje op de omslag van het boek mooi illustreert: de rails van het treintje op de heuvel achter de stad spreiden zich maar kruipen steeds ook weer naar elkaar toe. De pelikaan uit de titel leidde tot een interessante discussie, ging het alleen om een symbool, of had deze lelijke vogel ook nog een andere betekenis? 

Kortom,een boek met een boeiend thema waar nog lang over te praten valt. 

Verslag, Wilco Kalbfleisch