Het verhaal van de bouwhistoricus Gabri van Tussenbroek voert je  letterlijk mee, in de materialistische tijd van de VOC, van het staartje van de geldverslindende 80-jarige oorlog, naar het touwtrekken van machthebbende burgemeesters. Enerzijds de libertijnen als Andries Bicker, die streefde naar grootse nieuwbouw van een verouderd stadhuis, anderzijds de strenge calvinisten met Willem Cornelisz Backer die vocht voor het realiseren van een imposante toren aan zijn Godshuis. 

De strijd ontstond in 1645 als de Nieuwe kerk in vlammen opgaat en eindigt  in 1652 met de dood van de ijveraar, lobbyist van de toren én het afbranden van het oude stadhuis. De toren werd nooit gebouwd, God werd de verliezer, de Gulden won.

Na het lezen van deze geschiedenis kun je niet langer gedachteloos over de Dam slenteren zonder aan de mores van die tijd te denken, het politieke gekonkel van de ’gebroederlijke’ schutters op de Nachtwacht en bovendien te weten dat er precies 6.363 nodeloos geslagen eikenhouten palen onder de grond zitten op de hoek van de Dam /Nieuwe Zijds.